donderdag 14 januari 2010

Het begin van de dag

Voor mij is het begin van de dag een heilige zone.
Ik sluimer in de ochtend, ik ben nog niet de boven de horizon. Ik zit half in de droomwereld, half in de dagwereld. Dat is het moment dat ik ga schrijven.

Aan een apart tafeltje in een hoek van mijn kamer. Het tafeltje is klein zodat alleen mijn dagboek en een kaars er op passen. Op de muur voor me hangen zelf gemaakte tekeningen en mijn favoriete heiligen: boeddha, tara, de maan, maria. Ik ben niet alleen.

Ik kijk uit over de tuin die al meer dan een maand wit is. De bomen zijn nog zwart, de takken niet onderscheidbaar. De lucht heeft iets doorzichtigs grijs. Net niet dag. Net niet nacht.

En al schrijvende, meestal met de pen, word ik wakker.
Met dat eerste kopje thee van de dag naast me, schrijf ik de eerste woorden. Alsof woorden het verschil maken tussen nacht en dag. Om van het woordenloze in het woordenvolle te treden. Zacht, half slapend, bijna als een te kwetsbaar kind.

In deze fase leer ik mezelf op een manier kennen die overdag niet mogelijk is.
In deze schemering ben ik nog iets van de heks uit mijn dromen. Kan ik nog net het staartje van diep verdriet, dat als mist boven mijn ochtendtuinen hangt, te pakken krijgen.
Soms sla ik het ochtendschrijven over. Dan schiet ik meteen in de dagmodus. Dan begin ik met praten. Dat is dus heel iets anders. Ik spreek de nachttaal niet. Ik schrijf haar alleen. Alleen op papier kan ik de nacht in mezelf laten spreken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten