vrijdag 7 november 2014

Hoop is een vuurtoren


Dit heb ik geschreven tijdens het Schrijfcafe dat dit najaar in het teken staat van Geloof, Hoop en Liefde.



Net zoals ik meer geloof in ongeloof dan in geloof, geloof ik meer in wanhoop dan in hoop.

Mijn hoop was altijd een anker.  Dat hekanker lag in mijn geboortegrond, het was de hoop op vroeger. De hoop dat iemand dat gat achter mij, dat is ontstaan bij het achteruitslaan, kan opvullen.

Mijn hoop was ook een anker in de toekomst. In de hoop dat het ooit nog beter wordt. Meer. Anders. Voller. Rijker.

Vast lag ik tussen die ankers. Tussen mijn nostalgische ideeën over geluk. Over hoe het eigenlijk zou moeten zijn.

En toen sloeg ik los. Die ankers bleken niet te houden. Ze krabten.

En nu drijf ik op zee. Ankerloos. Wanhopig. Tussen de golven van hoe het leven nu is. Deze wanhoop breekt mijn kleine hoop af. De kleine hoop die mij ervan weerhield het leven te leven zoals het leven zich aandient. Om niet steeds te hopen. Wat als, en zou het niet mooi zijn als, en misschien ooit. En echt nee, zo zou het niet moeten zijn. Ik hoop dat ooit...

Nee. Storm. Golven. Leven. Nu.

En nu ik op open zee ben, zie ik iets wat ik eerst niet zag. Een vuurtoren.  Haar licht schijnt over de golven. Haar stabiele stevige betrouwbare licht. Met een rechte rug staat zij op een rots, niet uit het veld te slaan.

Ik koers op haar af. In het geloof; zo kan het ook. Zo kan ik ook zijn. Zelfstandig en sterk, midden in de onstuimige zee van het leven.

Deze nieuwe hoop is een hoop die geen verwachting is.  Die hoop is groter, sterker, ruimer dan een anker. En op een of ander manier minder persoonlijk. Het gaat niet over mij. Dat ik krijg wat ik wil.

Het gaat over de liefde, waar wij niets voor hoeven te doen. Waarvoor we niet vast hoeven te houden aan hoe het vroeger was. Waarvoor we niet hoeven te verlangen naar een toekomst die er niet is. Zij schijnt haar licht hier en nu - wij kunnen op haar af koersen. Zij is er al die tijd al geweest.

Als je je oude hoop loslaat, en de zee durft te betreden, zal daar een boei, een ster aan de hemel of een vuurtoren, zijn. Een rotsvast vertrouwen dat het goed is zoals het is. Een rotsvast vertrouwen dat er altijd liefde is.  Een rotsvast vertrouwen: dit leven steunt mij.

Hoop is een vuurtoren die ons er aan herinnert wie we daadwerkelijk zijn.