dinsdag 28 december 2010

Westelijke kerstwoorden

Tweede kerstdag. Terug aan de zonnige, droge westkust van Hawaii. Op een klein vissersbootje op een deinende oceaan. Nu niet met internationale homo's, maar met jonge vrouwen in bikini.
We zijn nog geen tien minuten op het water als we hem horen. De grootvader van de oceaan. Hij spuit water hoog de lucht in en slaat met zijn staart op het water. 'Oh my god!'roepen we in koor. De god van de onderwaterwereld.
Hij laat zich vaak zien op deze unieke kerstdag. Een keer zijn we zo dichtbij dat ik de pokken op zijn huid en de witte onderkant van zijn staart kan zien.
Een kleintje volgt. Ronde rug. Zwarte rugvin. Een familie Humpback whales als kerstkado.

Kerstavond in de tropen

Op kerstavond ben ik in een kunstenaarswoning met open ramen en ruw houten pilaren die het dak ondersteunen. Schilderijen van naakte mannen aan de muur. En een woonkamer vol homo's uit de hele wereld. De ene heeft een roze hoed met glitters op, de ander draagt een gouden bril. We doen hetzelfde kado-ruil-spel als dat ik met sinterklaas in Nederland heb gedaan. Ondanks dat ik geen man en geen homo ben, voel ik me toch thuis. Een nieuwe gemeenschap. De eigenaar van het huis, en tevens de oprichter van het alternatieve resort waar ik kampeer, danst de hula, een Hawaiiaanse traditionele dans. Hij wiegt met zijn heupen, zijn grijze ogen stralen. We zingen met z'n allen 'Imagine' van John Lennon. Een kerst van vele jaren terug in India komt voorbij, toen ik hetzelfde nummer met de hippies in Sarnath zong. Met een Hawaiiaans/Nederlands stel loop ik terug door de donkere jungle. Het regent. We zingen Mele Kalikimaka en Stille Nacht.
Alles valt op zijn plek. De kikkers, de regen, de schaduw en het vuur van Pele.

You may say I am a dreamer
But I am not the only one
I hope some day you will join us
And the world live as one

vrijdag 24 december 2010

Een ontmoeting met Pele

Ik heb Pele ontmoet, de vurige vulkaangodin van Hawaii.

Zwarte gestolde lava tot aan de horizon. Via via heb ik twee mannen ontmoet die hier wonen, midden in het lavaveld van de jongste en actiefste vulkaan van deze wereld. Sinds hun land, dat ze wilden gebruiken om geiten te hoeden, is opgeslokt door Pele, zijn ze haar volgelingen geworden. En leiden ze mensen naar haar hete voeten.

Hun houten huis staat midden in dat zwarte maanlandschap. Met potten hebben ze een soort tuin gecreeerd. Ze hebben zonnepanelen en ze brengen zelf water mee.
We lopen een uur door het eindeloze zwarte landschap. Rechts de vulkaan, links de zee. We zien het hek van de voormalige snelweg nog gedeeltelijk boven het zwarte, steenkoolachtige materiaal uitsteken. Eerst neemt de lava alles op om het daarna weer uit te spugen. Verkoolde bomen liggen her en der.

Op den duur komen we bij lava aan dat nog geen twee dagen oud is, maar nu al keihard. We lopen er over heen. De stenen zijn heet en er onder hoor ik het nog vloeibare lava sissen.

En dan ontmoeten we Pele. Oranje gloeiend lava vloeit traag vanuit de zwarte korst. We brengen een offering aan haar. Ze eet gretig van de groene bladeren, om daarna bij wijze van dank, een grote vuurtong voor onze voeten te laten stromen. Zo dicht ben ik nog nooit bij het vuur van moeder aarde geweest. Ik voel een overweldigende en stille eerbied. Bijna in trance loop ik door Pele's zwarte land.

Dan begint het keihard te regenen. Het water verdampt meteen op het gloeiend hete landschap en we zien helemaal niets meer. Met de handen op elkaar schouders, schuifelen we snel van de hete stenen, op zoek naar ouder, minder heet lava.

Zodra ik in de auto zit op de terugweg door het groene vochtige regenwoud, lijkt het alsof Pele niet bestaat. Maar toch - ze was er echt - mijn schoenzolen zijn gesmolten, ik ruik naar zwavel en ik voel haar hete adem in mijn nek.

woensdag 22 december 2010

Woorden vanaf de oostkust

Ik ben nu in een heel ander Hawaii. Aan de oostkant. Mijn veilige veranda aan de weskust voelt ver weg. Ik kampeer midden in de jungle. De lucht zindert. Ik hoor krekels, kikkers, vogels. Lianen, palmen, bananenbomen en heel veel ander, onbekend groen omringt mijn tentje. Het regent tachtig procent van de dag.
Het resort waar ik verblijf ligt aan de kust. Een uur rijden van de bewoonde wereld. De bomen hangen over de kronkelweg heen, alsof ze het asfalt opeisen. De kust is ruig en zwart, gestold lava. De branding is heftig.
Ook ik ben anders aan deze kant van het eiland. Rusteloos. Zwart als het strand. Vurig als de vulkaan. Ondoordringbaar als de jungle. Het oosten is mijn schaduwkant. Hier rijzen mijn buien tegen de klippen op. Ik huil naar de volle maan, naar de oceaan en zing in de wind.
Op mijn natgeregende gympen loop ik langs de kust. Op mijn natter slippers klepper ik door het woud. Op een harde houten ondergrond slaap ik.
En in deze lounge, een donkeregroene veranda, omgeven door muskietengaas, vlieg ik heel even, via de wifistroom, weg naar een andere wereld.

maandag 20 december 2010

Zuidelijke woorden vanuit Hawaii

Een zachte bries waait over mijn rug. In de verte hoor ik de oceaan op het strand stuk slaan. Een grijze wolk rolt van de vulkaan naar beneden. De kinderen uit de buurt spelen op straat.
Deze veranda is mijn nieuwe tropische huis. Knalgroene gekko's rennen over de roze, houten vloer en de rieten wanden. De klamboe boven mijn bed wiegt in de wind. Hier word ik 's ochtends wakker gemaakt door de ochtendzon en de vogels. Hier zit ik 's middags met uitzicht over de oceaan te schrijven. Hier zie ik 's nachts de sterren fonkelen. Ik bekijk dit eiland vanuit dit veilige plekje.

Veel heb ik nog niet van Hawaii gezien, maar vanaf hier zie ik wel dat dit niet het Hawaii is dat ik van de plaatjes ken. Ik zit op de Big Island. De vriendin bij wie ik logeer, noemt dit eiland 'de basischakra' van de Hawaiiaanse eilanden reeks.(Er zijn zeven eilanden, en Hawaii zelf is het grootste en zuidelijkst gelegen eiland.) Hier dragen de hippie's geen serene witte kleren, maar hebben vieze nagels van het werken op de koffieplantages. Hier heb je niet altijd een knalblauwe lucht, maar is het eiland gehuld in vog - een vulkanische mist, die ontstaat doordat het hete lava afkoelt in de zee. Hier heb je geen witte maar zwarte stranden, en regelmatig valt er een tropische regenbui.Ik drink geen cocktails, maar warme chocolademelk.
Ik voel me gegrond hier. Geankerd in de oceaan waar ik op uit kijk.

De eerste keer dat ik in die helder blauwe zee dook, stak meteen een reuzenschildpad naast mij zijn kop boven het water uit. En even later sprong een eindje verder een dolfijn hoog de lucht in. 'Aloha!' zei Hawaii. 'Welkom.'

Ik dreef op mijn rug op de zoute deining. Ik dacht aan de overtocht over de atlantische oceaan, die ik jaren geleden heb gemaakt. Toen sprongen we regelmatig over boord, om naast het schip te drijven. De golven waren zo groot, dat in een dal het schip uit het zicht verdween en ik alleen nog maar water zag. Duizende meters ongekende diepte onder me, eindeloze lucht boven me, alleen maar zee om me heen. Ik was nog nooit door zoveel ruimte omgeven.

Dit eiland drijft in diezelfde ruimte. Als een schildpad. Deze veranda is mijn schild. En mijn schip. Ik sta op de punt, met mijn armen gespreid, en zeil de wereld tegemoet.

vrijdag 10 december 2010

Noordelijke woorden

Soms schrijf ik zelf mee tijdens mijn maandelijkse schrijfcafe's in het Louis Hartlooper Complex. Onderstaande schreef ik bij 'Woorden uit het Noorden'.

'Elke nacht torent er een vierkant van sterren op in het noorden. Een brandaris, met bovenin een knipperende poolster. Lange tijd heb ik met mijn rug naar de noordelijke sterrenhemel gestaan. Ik keek naar het zuiden, waar ik de Taj Mahal zag schitteren. Heldere, marmeren sterren tegen een melkwegwitte achtergrond. Ze lonkten mij en ik trok er op uit.

Eenmaal tussen de Indiase sterren werd ik verblind door de pracht en praal van het zuiden. Wat een licht, wat een vuurwerk. Geen enkele ster leek op zijn plek te blijven staan. Elke minuut was alles anders.

Ik verloor mijn orientatie en verdwaalde in deze marmeren melkwelk. Ik zocht in het noorden naar houvast, maar nergens was mijn stabiele sterrentoren te zien. Pas toen besefte ik hoe belangrijk ze was geweest. Want ook al stond ik met mijn rug naar haar toe, als een vuurtoren had ze mijn weg beschenen. Het was het licht van de poolster geweest die de Taj Mahal had uitgelicht.'