zaterdag 22 december 2012

Chai en meeuwen

Op 21 december 2012 zit ik aan de oevers van de Ganges om de zon te verwelkomen. Die opkomt zoals ze elke dag opkomt, maar vandaag net even anders dan normaal. Ze staat in een lijn met het centrum van de Melkweg. Het is windstil, het water vlak. De meeuwen, die hier nog niet zo lang leven en waarvan de Indiërs net zo enthousiast worden (‘Look, Siberian birds!’) als wij van de apen op het dak, zweven hoog in de lucht.

De zon komt op uit de mist, perfect rond en knalroze. Ze balanceert, heel symbolisch op het puntje van een radiomast aan de overkant. Ze zendt signalen uit vanuit het centrum van de Melkweg. Ze geeft vandaag een vleugje melk mee. Romige galactische melk, als de buffelmelk van Varanasi, waarvan ze volle vette lassi’s maken op de Lanka Crossing, niet ver van mijn huis.

Gisteren grapten we dat de enorme hoeveelheid chai die we hier drinken, ons beschermt tegen alle uitlaatgassen en crematieassen van deze stad. Dat ze een slijmlaagje vormt in onze keel, slokdarm en luchtwegen zodat al het vuil niet hecht.

Ik verwelkom de melk als nieuwe beschermingslaag, zodat ik het staal, al vroeg om mijn romp gebouwd, kan laten gaan.

Melk als iets dat zacht is, maar toch beschermt. Dat dat tegelijkertijd kan bestaan. Zachtheid en bescherming. Dat is voor mij de nieuwe wereld.

De zon verandert van roze in goud. We drinken chai op de blauw houten roeiboot, uit witte porseleinen kopjes en uit een thermoskan waar in Hindi letters ‘Ganga’ op staat. Melkig gangawater. Water dat oud leven kan weg voeren en nieuw water kan aanvoeren uit de Himalaya. Shiva, mijn Indiase zus, vertelt me dat chai in het Hindi een vrouwelijk woord is.

En in deze nieuwe melkwereld word ik zelf chai. Een 'chai-ini'.
Gemaakt van Nederlandse koeienmelk vermengd met Indiase buffelmelk.

Laatst bedacht ik me dat ik in mijn leven vooral bezig ben om India te delen. Ik deel mijn meditatie-ervaring die ik hier heb opgedaan, mijn schrijfervaringen, de verhalen die ik in kleine steegjes heb gevonden. De warmte die ik hier heb gevonden.

Nu ik in India ben, met mijn Nederlandse vriendinnen in mijn Indiase familie, is dat opeens heel erg duidelijk. Gisteren zaten we op het groene platte dak op een picknickkleed en aten met onze handen van de overheerlijke curry van Mama-ji. Vier Nederlandse zusters en twee Indiase. Indiase ouders. Een nieuwe wereld waarin uitersten samen kunnen komen. Yin, yang. Waarin meeuwen cirkelen boven het heilige water van de Ganges en opeens ook heilig worden. De Indiërs roepen hen tussen hun gebed door aan, alsof ze goden zijn ’Come, come!’. Handelaars verkopen op kleine bootjes meeuwenvoer, die mama-ji enthousiast in de lucht gooit. Dat wat wij als een last ervaren, wordt hier heilig.

Dit India wil ik delen. Mijn elixer is chai. Met dit zoete, stevige en opwekkende drankje in mijn aderen wil ik wakker worden, zacht worden en zoet maken. Chai helpt om te verteren wat te zwaar op de maag ligt. Om met andere ogen naar de wereld te kijken en meeuwen te zien als melkwitte goden.

Nu, heel even, op dit kruispunt van twee snijvlakken - die van ons zonnestelsel en die van de Melkweg- kan deze universele chai stromen. Voel ik me een chai-ini. De zon staat hoog, het wordt warm. Wij pakken de pennen weer op en schrijven verder.



donderdag 6 december 2012

India als tweede huid

Ik ben aan het ontvellen
Mijn droge winterhuid valt er af.

Tijdens het reizen van Nederland naar India zag ik in het confronterende tl licht van de vliegveldtoiletten hoe droog mijn huid is.
Ik had een uitgedroogde huid van de droge winterlucht, de te droge verwarmingslucht. De droge vliegtuiglucht maakte het er niet beter op. In Parijs liep ik tussen mijn verbindende vluchten een apotheek binnen om vochtregulerende creme te kopen. Maar wat ik eigenlijk nodig had was India.

Indiase tropenlucht heb ik nodig.
Tropisch water om mijn Nederlandse dijken door te breken.
Om mijn drooggelegde poldergronden te irrigeren.

Huilen is vaak de eerste stap van mijn irrigatieproces. Een paar afscheids- en eenzame aankomsttranen om mijn grond te bewateren.

Ik ontvel. Schilfertje voor schilfertje vallen alle plannen, mijn lange werkdagen achter de computer, de extreme gefocustheid van me af.

Ik val opnieuw binnen mijn eigen huid. Een vochtige huid. Een Indiase huid. Ik was vergeten hoe goed die me past. Maar als ik op mijn eerste dag India vier uur in de trein zit, tussen schreeuwende mannen, huilende vrouwen, starende kinderen, voorbij razende rijstvelden en scharrelende varkens is het net alsof ik nooit ben weg geweest. India past me als een tweede huid. Alle Nederlandse angst ‘van durf ik dat wel meteen op de eerste dag?’ valt van me af.

De hele reis heb ik niet geschreven. Niet gelezen. Maar gewoon gezeten. Gekeken. Gedommeld. Gezeten in een open gewaarzijn, dat waar de Indiers zo goed in zijn. In mijn Nederlandse huid leef ik bij de gratie van focus. Ik focus me op woorden. Op mijn telefoon. Op mijn agenda. Nu liet ik met mijn winterhuid mijn focus gaan.

Mijn huid viel ruimer. Niet zo strak om de schouders, rondom de ogen. De eerste droogte was er uit.
Een huid waarin ik even niets kan doen. Een huid die niet hoeft te beschermen. Te bedijken. Maar die door kan laten. Terwijl ik wel geworteld ben, omhuid ben in mezelf. Thuis in een doorlaatbare huid.

Zo doorlaatbaar dat ik geirrigeerd kan worden door India. Dat ik mijn hart kan laten bewateren door de lachende vrouw naast me die een chai met me deelt. Door de saddhu’s die slapen op het station waar vroeger Krishna liep. Door de man die opspringt en de starende jongens rondom mij wegjaagt. Door mijn Indiase vriendin die ik na jaren weer zie, maar waarmee ik klets alsof we elkaar elke dag spreken.

Zelfs bewaterd door mijn yogamat die bij aankomst opeens mysterieus verdwenen is. Het is oke. Ik koop wel een nieuwe. Ik zit ruim in mijn rekbare yogahuid.

En in deze huid, merk ik nu, staat de lyrische dichteres weer op. Hier heeft zij op gewacht. Dat de droge grond, waarop de journalist, de ondernemer en de docent zo goed gedijen, onder water loopt. Zo dat zij kan drijven, spiegelen, dromen en dichten.

Welkom terug in mijn ruime huid. Welkom in mijn lyriek.