donderdag 7 juni 2018

Coming home

The place where we belong
Het was een zomerse dag en ik reed met alle ramen open op weg naar Zeeland, naar een familieweekend. Ik zong zonder dat ik mezelf hoorde. Een mantra die ik uit India kende. Mijn haren wapperden. 

I wanne be free, so free, like a flower and a bee, like bird in a tree, like a dolphin in the sea, l wanne fly high, so high, as an eagle in the sky, and when my time has come, I wanne lay down and fly. Pacha Mama I am coming home, zong ik in de Zeeuwse wind, to the place where I belong.

Ondertussen dacht ik ook aan het retraitecentrum in Zeeland, waar ik misschien mijn schrijfretraite van de zomer zou willen organiseren, maar waarvan ik nog niet zeker wist of er plek was. Tijdens het familieweekend kreeg ik van iemand een tip voor een ander centrum. ‘Pacha mama.’ Ik lachte. Alsof ik me daar naartoe had gezongen. Ik mailde naar Moeder Aarde (wat pacha mama betekent) en ze bleken wonder boven wonder nog plek te hebben, wat midden in de zomer niet zo gewoon is.

Homeground
De plek bleek net buiten Leeuwarden, aan de Dokkumer Ee te liggen. En die plek kan je met recht mijn ‘Pacha Mama’ noemen. Aan dat water ben ik geboren. Mijn ouders woonden op een schip toen mijn moeder zwanger was van mij. Het was de september na een hete zomer, DE dag naderde en mijn ouders meerden het schip voor het ziekenhuis in Leeuwarden af. De weeën begonnen, de eigenaren van het buurschip roeiden mijn moeder naar het ziekenhuis in de Prinsentuin. Na de bevalling kon mijn moeder vanuit haar bed het schip zien liggen en communiceerde ze met mijn vader via een ‘bakkie’- oftewel een illegale marifoon. Ik ben geboren tussen wal en schip. En zo zou ik me blijven voelen, in het noorden. Net niet geaard.

Later zijn we nog vaak terug geweest op deze Dokkumer Ee, omdat het de verbindingsweg was tussen het Groningse dorp waar we uiteindelijk gingen wonen en Harlingen, de plek van waaruit we uiteindelijk ging charteren. Het was de heen en weer weg tussen Groningen en Frieland, my so called homeground.

Terugkomen in een nieuwe jas
En hoe graag ik daar ook weg wilde toen ik 18 was, zo graag dat ik meteen de oceaan ben overgestoken om zover mogelijk weg te zijn van die zuigende kleigrond, vind ik het elke keer weer bijzonder als ik daar in een ‘nieuw gedaante’ terug kan keren. Door de stille retraites die ik daar in Zuid Oost Groningen bijna tien jaar lang heb georganiseerd en gegeven. Of door mijn roman Fok die ik bij de uitgeverij Elikser in Leeuwarden heb ondergebracht. Daardoor kan er een nieuw soort band met mijn geboortegrond ontstaan, het land waar ik me ontheemd op voelde en waar ik Fok over heb geschreven.

Buitenstaander in de klas
Toen mijn ouders, hippies van het eerste uur, hun tjalk afmeerden in een traditioneel vissersdorp in Noord Groningen was het eigenlijk al beklonken; hier zouden wij de gevreesde vreemdelingen worden, die te veel verandering met zich mee brachten. Hier zou ik dat moeten verduren in de schoolklas waar de rangorde keihard duidelijk werd gemaakt met de vuist.

Sinds kort zit mijn eigen dochtertje van vier op school. En af en toe is er dan een koffieochtend of een informatie-avond. En dan zitten wij, ouders, op kleine kinderstoeltjes. En dan krijg ik het spontaan benauwd, krijg ik geen zinnig woorden meer over mijn lippen en wil ik alleen maar weg. Meteen voel ik me ook weer het buitenbeentje. De enige gescheiden moeder.  Naja, dat terzijde. Waar het om gaat, dat ik op dat soort momenten bevangen wordt door een gevoel van ‘not belonging’.

To belong in India
To belong, ik kan geen uitspraak in het Nederlands vinden die voor mij dezelfde betekenis heeft. Ergens thuis horen. Erbij horen. Maar belonging is groter. Dat gaat niet alleen over een klas, of een dorp waar je niet past, maar het gaat over het basisgevoel daaronder. Dat je thuis hoort op deze aarde. Je hier mag zijn. Onderdeel bent van de natuur, de schepping.

Het soort gevoel dat ik denk ik aan boord had, voordat we aan wal gingen wonen. Binnen de stalen wanden, waar je de zee altijd hoorde klotsen. Het soort gevoel dat ik opnieuw leerde kennen toen ik door India ging reizen en daar retraites deed. Na veel verschillende soorten retraites bij verschillende soorten richtingen, vond ik ‘mijn’ lerares, die ons voornamelijk liet liggen rusten in de meditatiezaal, om uit de modus te komen dat mediteren werken is, focussen, jezelf bij elkaar houden, je ego te doorgronden of de verlichting te bereiken. Meditatie is overgave, was haar boodschap, overgave aan dat wat is. En er is veel meer dan je denkt.

Na een paar dagen rusten/slapen/sluimeren stond ik op en opeens kwam met een schok binnen hoe mooi deze wereld eigenlijk is. Het zonlicht dat door de bladeren viel, het blauwgroene meer in de vallei, het geroep van de apen in de verte, een roestige kruiwagen op zijn kant. En ik hoorde thuis op deze aarde, dat wist ik opeens heel zeker. Ik stond er niet buiten. Ik was geen buitenbeentje, geen indringer, geen ongewenst hippiemeisje in een vissersdorp. Ik was mens, natuur, onderdeel van deze schepping.

Pacha mama, I am coming home, to the place where I belong.

Meditatief schrijven
Het was tijdens diezelfde retraite dat ik het meditatieve schrijven a al Natalie Goldberg ontdekte. Writing practice noemde ze dat in haar boek. Je begint met een woord, ‘home’ bijvoorbeeld, en dan schrijf je tien minuten lang door. Zonder de tekst te sturen of te corrigeren. Je vertrouwt op dat wat komt.

En dat wat kwam, was bijna altijd verrassend. Diep. Grappig. Pijnlijk. Waar. Raak. Ik maakte onverwachte associaties. Nieuwe metaforen. Vond de onderliggende betekenis van gebeurtenissen die zo onbenullig leken. En daar hoefde ik, net als bij de ligmeditatie, niet heel hard voor te werken. Ik hoefde er ‘alleen’ op te vertrouwen dat alles er al was en dat ik dat door me heen kon laten stromen.
Toen voelde ik: ik ben niet alleen onderdeel van deze schepping, ik ben hier ook om zelf te scheppen. Wij zijn scheppende wezens. Scheppen, creëren hoort bij onze menselijke natuur. En ik voel me heel als ik dat doe. Ik raak een diepe essentie van mezelf als ik schrijf.

I wanne be me, so me, just the being that I’ll be, not to rise and not to fall, being one and loving all, there’s no high no low, there’s nowhere else to go, except inside a little star, says be just who you are.

Opnieuw thuiskomen
Het voelt betekenisvol om daar net buiten Leeuwarden, in een sjamanistisch centrum dat Pacha Mama heet, te schrijven in stilte. Om daar op die plek waar ik zo vaak het gevoel had dat ik er niet bij hoorde, over te brengen wat mij geholpen heeft om die plek van ‘belonging’ terug te vinden.
Een gevoel van belonging die gekoppeld kan zijn aan een specifieke plek, je homeground, maar ook aan de gehele moeder aarde. Friesland, Zeeland, Nieuw Zeeland, India, de auto, een schip, een snelweg, een retraitecentrum, een klaslokaal, in de armen van. All the places where you can belong.

dinsdag 29 augustus 2017

Vliegerend schrijven



Samen met de wind spelen
Winkracht zes. Met mijn hakken in het zand sta ik te vliegeren. Mijn nichtje Meike vraagt of ze ook mag. 'Niet vandaag, het waait te hard. Je mag wel samen met mij, dan help ik je.'
‘Ik kan het heus wel alleen hoor,’ zegt ze en loopt boos weg.

 De volgende dag is het windkracht drie. 'Nu mag je wel,' zeg ik.
Zelfverzekerd neemt zij de handvaten over, de vlieger hoog in de lucht.
Ze zet zich schrap in het zand, de billen naar achter.
Naar rechts, naar rechts, zeg ik. Te laat, baf de vlieger stort neer.
'Wow,' zegt ze zacht. 'Nu snap ik wel waarom ik gister niet alleen mocht.'

Soms zijn de verlangens en de blokkades te sterk om in je eentje aan een boek te beginnen.
Daarom gaan we in de Spelen met je leven - weken samen schrijven.  Op 21 september beginnen we met z'n allen te schrijven. Ieder in zijn eigen huis, aan zijn eigen boek, maar toch samen. Zodat we op het moment dat de herfst begint, tegelijkertijd het stormachtige schrijfproces kunnen betreden.


Je verhaal mag af en toe instorten
Ik help haar de vlieger op te laten. Hij staat even mooi, maar stort dan weer neer. 
‘Da’s niet zo erg toch,’ zegt Meike. ‘Er zitten geen stokken in.’
Klopt, het is een matrasvlieger. Ik heb 'm zeven jaar geleden gekregen als afscheidscadeau van mijn collega’s, toen ik vertrok uit het cafe waar ik toen werkte.
Twee dingen die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben, een vlieger en een bruin café.
Maar vliegeren heeft eigenlijk met alles te maken, heb ik ontdekt.


Ja, natuurlijk, ook met schrijven.

 Het oplaten van een vlieger is een beetje als het opstarten van een verhaal.
Natuurlijk stort ie een paar keer neer, voordat je de juiste flow, de juiste hoek met de wind hebt gevonden. Maar zolang er geen harde stokken inzitten is dat niet erg.
In het begin is je verhaal altijd een matrasvlieger, nog in elke vorm te vouwen, vrij om mee te experimenteren. En het is fijn als er iemand naast staat, die je helpt het verhaal weer op te laten.

De verbinding houden met je verhaal
En dan als je de stroom te pakken hebt, en dat had Meike vrij snel, gaat het vanzelf.
De ene keer staat er heel veel kracht op de vlieger, als je in de power zone zit, en soms, als je te dicht naar de wind toe beweegt, kan de vlieger bijna naar beneden dwarrelen. Zo gaat dat met schrijven ook. Soms heb je de smaak te pakken en zijn je woorden niet meer te stoppen en komen ze er vol kracht uit. Andere keren staat je vlieger wat suf aan de hemel mooi te zijn, maar zonder richting te vinden.

'De kunst is om de vlieger goed in de gaten te houden,' zegt Meike wijs. 'Je moet gewoon goed kijken,' zegt deze negenjarige vliegeraar. En zo is dat met schrijven ook. Als je de verbinding maar houdt met je verhaal.




En dat doe je eigenlijk met de Spelen met je leven - weken, je laat je verhaal op en laat de verbinding niet meer los. Soms heb je maar een half oog nodig, en soms alle aandacht. Maar de vlieger staat in de lucht, soms stort die neer, maar je laat m zo weer op. 

Jezelf laten vliegeren
 Tegenwoordig vlieger ik vaak met mijn ogen dicht, omdat ik de wind en de vlieger dan beter kan voelen, waar die heen wil, waar de vlagen zitten. Er is dan niet langer een vlieger die gevliegerd wordt, niet langer een schrijver die schrijft  - er is gewoon vliegeren – er is gewoon schrijven.

En vooral daar willen we komen in de Spelen met je Levenweken – dat schrijven steeds minder moeite kost. Dat je in een stroom komt, die niet meer te stoppen of om te keren is. Je benut elk vlaagje wind, want je verhaal staat in de lucht. 

Hoe langer je vliegert, hoe meer je weet wat je met zo’n vlieger allemaal kan. Je kan duikvallen en onverwachte wendingen maken in je verhaal. Je vertelt het niet recht toe recht aan, niet alleen maar van links naar rechts. Je maakt gebruik van de gehele power-zone, van al je potentieel.

Touwtjes in eigen handen
En ik geloof dat je na een kwartaal samen schrijven, makkelijker alleen verder kan. 
'Nu kan ik het wel, ook al is het windkracht zes,' zegt Meike stoer.

Door eerst samen te vliegeren, kan je daarna de touwtje in eigen handen nemen en kan je elke storm aan.

woensdag 22 maart 2017

Roze dolfijnen

Tijdens onze recente reis door India heeft mijn dochtertje Kamal me geleerd om anders naar India te kijken. En naar mijn eigen leven.'We maken allemaal ons eigen verhaal.'

Een nieuwe wereld komt langzaam binnen
We zitten in de trein in India, op de grond een bedelaar, een jongetje die de grond veegt en die ik daarna 10 roepies geef. Mijn dochter kleurt een muis in en zingt ' piep zegt de muis in het voorhuis.'
We lopen naar een tempel, langs een rij van wel vijftig bedelaars.  Kamal heeft haar vingers in de mond, sabbelt en droomt weg. Ik weet niet waar ze is, maar die bedelaars ziet ze niet.

Net zoals ze ook alle kleurrijke sari's niet ziet. De saddhu's. De crematievuren voor onze neus.

Een nieuwe wereld zien we niet in een keer. Ze opent zich langzaam voor ons. Dingen die te anders zijn, ziet Kamal niet, ze komen niet door haar filter heen.

Wel ziet ze de koeien op de straat. En de apen. En de papegaaien en de schoolkinderen in uniform. Dat sluit aan bij haar wereld. Daar kan ze wat mee.

En terwijl ik op de trappen van de Ganges zit, en naar een dansende Kamal kijk, vraag ik me af of er misschien ook dingen zijn die ik niet zie omdat ik er nog niet klaar voor ben. Omdat het niet door mijn filter heen gaat, ik ze nog niet kan herkennen. Wat is voor onze neus zonder dat we het zien?

Kijken met gewone ogen
We denken de wereld te kennen, maar we kennen ons eigen filter niet. We kijken met oude ogen. We refereren alles aan onze 'gewone' wereld. De plek waar we vandaan komen, dat wat we gewend zijn te zien.

Steeds meer begin ik te begrijpen dat het loslaten van je gewone, oude manier van kijken, het 'ongeloven' van je eigen gedachtepatronen en zienswijzen, de meeste beoefening vraagt. Nog meer dan bereid te zijn om nieuwe denkwijzen aan te nemen.

De weg onderweg maken
Toen wij op een dag naar een tempel reden, reden wij over een weg die ter plekke gemaakt werd. Een man met een schaal met stenen op zijn hoofd liep voor onze jeep, en stortte dat in een kuil. Wij hobbelden er daarna overheen.

En zo leven we ook, over wegen die we maken terwijl we rijden. Er is niet bam, een nieuwe wereld. De nieuwe weg glijdt over de oude heen. Je leert nieuwe woorden terwijl je in oude kuilen valt. Mijn kuilen zijn gemaakt van niet-liefde; ik zie wat er niet is, wat ik niet krijg, wat ik tekort kom. En ik kan dat niet in een keer 'ongeloven'. Dat gaat steen voor steen. Schaal voor schaal vul ik mijn eigen gaten.

Nieuwe ogen openen
En heel langzaam zie je dan opeens dingen die je eerst niet zag. Hey, kijk Kamal, er staan hier rieten huisjes naast de weg. Hey, Nanda, kijk, er is meer dan genoeg liefde.

En ook al kost het werk en aandacht, om de gewone wereld achter me te laten, en nieuwe ogen te openen, die meer-dan-genoeg-liefde hoef ik niet op te bouwen, te forceren of op te eisen. Die is er al, die stroomt met me mee, of ik het nu zie of niet.

Rivier naast de weg
Hoe langer ik over die weg rijd, hoe meer ik zie dat er een rivier naast mijn weg stroomt. Een rivier die zich niets aantrekt van mijn aannames, die oud en nieuw verenigt, die er gewoon is. Het nieuwe stroomt naar me toe en ik kan het zien als ik mijn ogen er voor open.

'Weet je dat er roze dolfijnen in de Ganges leven,'  zeg ik tegen Kamal als we weer in Varanasi zijn.
'Echt waar mammie?' Ik knik. Twintig jaar geleden heb ik er eentje gezien.
'Ik zie 'm, ik zie 'm!' zegt Kamal, ze wijst naar iets in de rivier. Roze dolfijnen zijn haar niet vreemd, die springen zo daar haar filter heen, naar binnen.

Fantasie en werkelijkheid
Hoe onwerkelijk India af en toe voor haar is, zo werkelijk is haar fantasiewereld. Ze loopt als een leeuw over straat, danst als een prinses om een meer, zwemt als een vis door de mensenmassa. En als er twintig jongens om haar heen staan te staren, speelt zij dat ze snoepjes eet. En die snoepjes zijn echter dan die jongens.

India is niet een vreemd, bedreigend land voor haar, zoals ik van te voren had gevreesd. India is een verlengde van haar innerlijke wereld. Haar fantasiewereld is echter dan India. Of in ieder geval zo echt dat ze niet onderdoet voor India.

De wereld is een verlengde van onze innerlijke wereld. Je ziet wat je kan zien, je ziet wat je zelf verzint. We maken allemaal ons eigen verhaal.

There is a river next to my road
There is flow next to my work
There is love next to my never enough
There is magic next to my reality

There is a child in my car
teaching me how to enter a new world
There is a teacher in my heart
learning me how to disbelief my mind

There is a river next to my road
It only takes a short look to see her
Lotus flowers floating full potential
It just takes a second to see eternity 







maandag 1 augustus 2016

Verbindend schrijven



Deze tekst heb ik geschreven als introductie op de meditatieve schrijfweek in Italië. 

Schrijven om te verbinden
De afgelopen tijd ben ik in de wereld van de hersenen gedoken. Of eigenlijk; de hersenen en de filosofie. Ik las het boek Hersenbeest van Marjan Slob. Hierin plaats Marjan Slob de nieuwste hersenonderzoeken in een filosofisch daglicht. 

Al lezende kwam ik op allerlei nieuwe gedachten over wat meditatief schrijven eigenlijk is en kan zijn. En het kernwoord daarbij is: netwerken. Wij zijn een netwerk. Een netwerk maakt verbindingen en meditatief schrijven zou je ook verbindend schrijven kunnen noemen. 

Hoofd in netwerken en gebieden
Je kan de hersenen op twee verschillende manieren bekijken, schrijft Marjan Slob in haar boek Hersenbeest. Je kan het zien als een netwerk, en als een verzameling gebieden.
Het model van de gebieden maakt van de hersenen een soort globe, schrijft ze, onderverdeeld in functionele continenten. Het brein wordt in gebiedjes onderverdeeld. En elk gebied heeft een andere functie. Je hebt de linker en de rechterhersenhelft. De hyppocampus, die zorgt dat we nieuwe herinneringen kunnen aanmaken en de Prefrontale cortex die ons helpt plannen.

Maar je kan de hersenen ook als een netwerk zien. Je kijkt dan niet naar de aparte gebieden, maar je focust op de manier waarop zij verbinding maken. Op de verschillende circuits die actief zijn in het hersengebied. Het lymbisch systeem is een voorbeeld van dat netwerk, het systeem bestaat uit verschillende gebieden dat voornamelijk emoties verwerkt. 

Bij het netwerk-denken kijk je niet naar de steden en provincies in ons hoofd, maar naar de wegen die hen verbinden. In feite zijn deze netwerken conceptueel gezien zo ongeveer de tegenpool van gebieden. Waar een gebied het per definitie moet hebben van zijn begrenzing en lokalisering, kenmerkt een circuit zich door verbondenheid en beweeglijkheid, schrijft Marjan.

Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Ons brein is en een verzameling gebieden, en een netwerk. 

We verbinden terwijl we schrijven
Als ik het over meditatief schrijven had, dacht ik vaak in een rechter- en linkerhersenhelft. En dat was en is een behulpzaam beeld. Maar een bevriende hersenwetenschapper zei laatst al tegen mij dat denken in twee hersenhelften ‘uit’ is, achterhaald.
Marjan Slob verheldert dat, door te zeggen dat je op twee manieren naar het brein kan kijken.  Zo kan je ook naar het schrijfproces kijken. Je kan zeggen: we kunnen schrijven vanuit de meer associatieve rechterhersenhelft en je kan schrijven vanuit de logische linkerhersenhelft.
Maar je kan dus ook zeggen: ik schrijf vanuit een netwerk. En dat voelt kloppend: want de kerntaak van een netwerk is verbinden. En dat is precies wat er gebeurt als ik schrijf: ik maak verbindingen die ik normaal niet kan maken. 

Al schrijvende verbind je een herinnering, die je bijna alweer vergeten was, met het uitzicht dat je hier hebt. Je verbindt een bepaalde muzieksoort met je hart. Je verbindt de ene persoon met de andere, omdat je al schrijvende ontdekt dat ze hetzelfde met je doen, terwijl die twee eigenlijk niet op elkaar lijken en elkaar ook niet kennen. Je begint te schrijven over coca cola en je eindigt bij je eerste hond. Dat is het wonderlijke van schrijven. 

Ik ben geen hersenwetenschapper. Maar ik weet wel dat hersenen nieuwe verbindingen kunnen maken, dat zo’n netwerk, in tegenstelling tot een gebied, dynamisch is. Zo kunnen al schrijvende dingen opeens op hun plek vallen. Dat voelt alsof er een nieuwe verbinding is gemaakt, en ik daarmee een gebied betreed, dat ik nog niet eerder had betreden. 

Ik geloof dat de pen als een geleider werkt. De pen focust je aandacht. Je kan een bepaalde gedachtestroom als het ware een tijdje blijven volgen. Je drijft op een kano mee. Je raakt niet zo snel afgeleid als wanneer je denkt. En als je praat, probeer je er toch al snel een logisch verhaal van te maken.

Maar als je schrijft, kan je afstemmen op zo’n stroompje uit je netwerk. Je maakt een reis langs verschillende onverwachte gebieden. Tegelijkertijd leg je het vast op papier. Je ziet als het ware een onzichtbare verbinding materialiseren. 

De kunst is dan wel om mee te durven stromen. Om de gang van je pen te vertrouwen. Dan helpt het om in een keer door te schrijven. Om niet te stoppen en te sturen. Maar om mee te surfen in dit netwerk, af en toe in een bepaald gebied te blijven hangen, en dan een verbinding te maken met een volgende. 

Er zijn meer verbindingen in de hersenen dan dat er sterren in ons sterrenstelsel zijn, schrijft Marjan. Dus er zijn oneindig veel manieren om verbindingen te maken en te volgen. Hoe al deze verbindingen werken is nog een groot mysterie. Sommige verbindingen zijn tijdelijk, andere zijn meer ingesleten patronen. Hoe en op welke manieren alle gebieden in onze hersenen worden verbonden, is dan ook nog lang niet in kaart gebracht. 

Ons lichaam ook gebieden en netwerken
Je kan ook op deze twee manieren naar het lichaam kan kijken. Je kan het lichaam als een verzameling gebieden zien. Hoofd, hart, buik en tenen.  Maar je kan je ook richten op het netwerk. Dan zie je weer hele andere dingen. Dan zie je de darm-hersen-as bijvoorbeeld. De zenuw via welke de  darmen en hersenen met elkaar communiceren. Je ziet de ruggengraat, die veelbaanssnelweg van zenuwen. 

Of zoals Marjan het zegt: hersenen zijn niet beperkt tot ons hoofd. Ze schrijft: ‘De zenuwkluwen die zo mooi opkrult onder onze schedel, loopt zonder duidelijke overgang door in onze ruggenmerg en vertakt zich van daaruit tot diep onder de navel, tot in het puntje van onze tenen, tot in onze vingertoppen. Al die zenuwen zijn gericht op informatie, die heen en weer flitst tussen hoofd, buik, vingers, tenen. Als je dat tot je door laat dringen, waarom zou je dan zeggen dat je hersenen in je hoofd zitten. Je zou ook kunnen stellen dat je hersenen in je lijf zitten. We voelen en denken met ons zenuwstelsel, en in ons hoofd is dat stelsel extra dik en dominant. Dat is alles.” 

En als we denken en voelen met ons zenuwstelsel, schrijven we ook met ons zenuwstelsel. We schrijven met ons hele lijf. 

Meditatief schrijven doen we het met hele lijf. Met de specifieke wijsheid van alle organen. Maar vooral: met het netwerk dat al die organen verbindt. Met ons levende, dynamische organisme. 

Taal kan voor vervreemding van ons organisme zorgen
Wij zijn een levend, natuurlijk organisme. Maar taal verwijdert ons vaak van dat gevoel, zegt Marjan, daarom voelen we ons vaak vreemd in deze wereld en in ons lijf. Alsof we geen deel zijn van de natuur, omdat we daarover na kunnen denken, woorden vervreemden ons van het natuurlijk organisme dat we zijn. 

Tijdens stilteretraites kan ik soms ook beter voelen wie ik ben. Ik ben niet alleen een denkend, woorden producerend wezen. Ik ben geen apart mensengebiedje. Ik ben deel van een veel groter netwerk. Ik voel me verbonden met bomen, wolken, water, stilte. Dat is het mooie van een netwerk- een netwerk is altijd groter dan een afgezonderd gebied. Je hangt ergens mee samen. 

Maar het aparte is, dat ik datzelfde kan ervaren als ik schrijf. Ook al gebruik ik dan woorden. Als we meditatief schrijven, verhouden we ons namelijk anders tot taal dan wanneer we praten, of wanneer we een rapport schrijven.
Ik geloof dat we als we onze ervaringen op een creatieve manier verwoorden, dus niet zozeer in logica, of in het direct benoemen van emoties, maar meer in beelden, in beeldspraken, in fantasie, in associatie, dat we dan een ander niveau van onszelf raken.

Het gebruik van een ander soort taal
Dat we niet schrijven; ik ben verdrietig en ik ben altijd een verdrietig persoon geweest.  Maar dat we schrijven; vandaag ben ik blauw van binnen, een naar binnen gekeerd blauw, als het keukenkastje van mijn oma vroeger, oud blauw. 

Dat woord ‘verdriet’  zorgt in mijn ogen namelijk voor de vervreemding. Zo’n woord is te beperkt, te abstract onze ongelooflijk complexe, kleurrijke binnenwereld. Niemand weet wat verdriet echt is. We denken dat we hetzelfde bedoelen als we zeggen ‘verdriet’, maar ieder heeft daar een eigen unieke ervaring bij, die niemand anders kan zien of voelen. Bedoelen we wel hetzelfde als we dat samenvattende woord ‘verdriet’ noemen?  

Ik zie bij Kamal, mijn dochtertje, dat zij zoekt naar woorden voor haar emoties. Maar haar woordenschat is nog niet erg groot. Als ze iets niet mag wat ze wel graag wil, dan slaat ze haar armen over elkaar en zegt ze: ‘Nou, ik ben moe.’  En dan kijkt ze heel boos.
Of als er iets is, ik weet soms niet wat, ze mist bijvoorbeeld iemand, dan kan ze zomaar zeggen: ‘Ik ben ziek.’ En dan kijkt ze heel verdrietig.
Kamal weet dat ziek en moe niet zo leuk zijn, dus gebruikt ze dat nu voor haar staat van zijn. Later als haar woordenschat gegroeid is, noemt ze het verdriet, of woede, of gemis. 

Maar dat blijven natuurlijk allemaal  abstracties. Want hoe weten we of dat woord echt bij ons gevoel past? Bij meditatief schrijven gaan we weer terug naar dat kind dat nog geen concepten en woorden heeft voor al die gevoelens. En proberen we ze niet in 1 woord te vangen. Niet dat er iets mis is met die woorden trouwens, ze zijn nodig voor de communicatie met anderen en helpen ook om onszelf beter te begrijpen en verwoorden. Maar ze scheppen ook een bepaalde afstand met wat er daadwerkelijk gevoeld of gedacht wordt, ze abstraheren. 
 
We gaan terug naar de daadwerkelijke ervaring in meditatie. Welke gedachten zijn er nu in mijn hoofd? Hoe klopt mijn hart? Hoe voelt mijn buik? We nemen waar en springen niet meteen naar een woord als ‘verdriet’. We zoeken naar andere taal om de staat in ons netwerk te beschrijven. We kunnen ons hoofd als een snelweg  beschrijven, of als een kronkelweg. Ons hart als een put of een piano. Onze buik als een kookpot of een drooggevallen zandplaat. We gebruiken beelden buiten ons. Iedereen weet wat een snelweg is. Of hoe een drooggevallen zandplaat ruikt. Nu krijgt zowel de schrijver als de lezer een plaatje bij dat verdriet, een geur, een gevoel. Het wordt tastbaarder, levendiger.
Vroeger noemde ik dit dus taalgebruik uit de rechterhersenhelft. Het is associatief en beeldend. Meer gericht op de ervaring in het hier en nu, en niet zozeer op het geconstrueerde, logische beeld van onszelf.
Maar je kan het dus ook zien als woorden die uit een netwerk. Uit een netwerk van hersenen door ons hele lijf. Een paar woorden uit je hart, een zin uit je buik, een beeld uit je tenen. Zo schrijf je je ervaring compleet. En misschien haal je ook wel informatie uit een netwerk dat groter is dan jouw lichaam, dat contact heeft met de wereld om je heen, met het hele universum. 

We verbinden verschillende kanten van onszelf terwijl we schrijven. We tappen in op een uniek netwerk en zoeken naar woorden die bij ons op dat moment passen. We focussen op dat wat verbindt en niet op dat begrenst. Laat de woorden stromen door je bloed.

zondag 1 mei 2016

Handletteren

Ik kan wel huilen. Ik moet het alfabet overschrijven, net zo netjes als op de sheet. Met en zonder schreef. In script en in gothic. Mijn buurvrouw trekt uit de losse pols twee hele rechte lijnen op papier en daar tussen verschijnen de strakke en sierlijke letters als vanzelf. Bij mij bungelen ze onder en boven het lijntje en lijken ze totaal niet op de letters van de sheet.

Nee, ik zit niet op de lagere school, maar bij een workshop Handettering. Toen ik een paar weken terug de advertentie zag, werd ik meteen blij. Dat leek me heerlijk, mooie letters maken! Maar nu vergaat me alle lol.

Als de cursusleider een foto wil maken van ons werk, leg ik mijn hand over mijn letters. Nee, niet de mijne, die zijn niet goed genoeg. Als hij zegt dat we ongeveer nog een uur verder gaan met het alfabet overschrijven, leg ik mijn pen zuchtend neer.

Een handschrift vol herinneringen
Ik moet denken aan mijn eigen schrijfworkshops. Vaak laat ik mensen heel langzaam hun eigen naam schrijven. Sommigen gaan netjes schrijven, zoals ze dat vroeger op school hebben geleerd. Anderen maken mooie zwierige letters. In ieder geval komen bij de meeste mensen herinneringen op aan hun kindertijd.

Prettige herinneringen - van spelen met letters en mooie vormen maken. Van kleien, spelen met eten, het gevoel van warm zand. Ook onprettige herinneringen: van niet kunnen spellen, geen rechte letters kunnen maken, niet goed genoeg zijn, de harde hand van vader.

De hand zit vol fysieke ervaringen, die vrij komen als we er mee werken, als we uitdrukking geven aan onszelf via die hand.

Al die bagage nemen we mee als we gaan schrijven. Ik voel me aan deze tafel opeens weer een klein meisje worden, die onder de tafel wil kruipen. Sommige mensen vinden het heerlijk om mooie letters tussen de lijntjes te zetten, ik zie ze geconcentreerd genieten. Maar ik voel elke druppel creativiteit uit me stromen.

Plezier in het schrijven is de basis
Dan schuif ik recalcitrant het vel met de rechte lijnen weg. Ik pak een groot vel en begin mijn eigen letters en vormen te maken, dansend over het hele vel. Totdat ik weer kan ademen, en een beetje glimlachen. De docent heeft me opgegeven, maar ik heb iets teruggevonden. Mijn plezier.

Het klinkt poezelig en onbelangrijk; plezier in het schrijven. Want daarmee schrijf je toch geen boek? Daarvoor heb je toch techniek nodig?

Nu weet ik weer waarom ik het zo belangrijk vind dat mensen plezier hebben tijdens mijn workshops.   Want zonder plezier in je schrijven, leer je niets. Plezier heeft nut!

Als ik alleen maar probeer om het goed te doen, zien mijn letters er niet uit. Ik geloof oprecht  dat ik niet kan schrijven. Maar op het grote vel komen geinige woorden tevoorschijn, die best op de foto mogen. Het plezier geeft me mijn vertrouwen en vindingrijkheid terug. Het plezier brengt me in contact met de andere opgeslagen herinneringen in mijn hand. Met de enthousiaste hand die zich spontaan opgaf voor deze workshop. Mijn schrijfhand, kinderhand, kunstenaarshand.

Je eigen handschrift vinden
Ik leef op als we een quote mogen vormgeven, in onze eigen letters, niet in rechte lijnen. Ik maak een origineel ontwerp. De docent ziet me weer staan. Nu kan ik zijn kritische en positieve feedback ontvangen. Want ik schrijf nu met mijn eigen handschrift, en niet die van een ander. Ik maak zelfs een paar rechte hulplijnen en probeer wat gothic letters uit.

Ik schrijf niet, ik handletter. Dat is net anders. Het is iets tussen tekenen en schrijven in, en eigenlijk is het best leuk.











zondag 31 januari 2016

Organisch schrijven in Italië


In deze serie blogs schrijf ik over de achtergrond van de verschillende Wonder-word cursussen. Deze blog gaat over de organische schrijfweek BINNENSTE BUITEN in Italië. 


Het is 2010, in Utrecht... 
'Wil je in mijn oude familiehuis Villa Masini Luccetti in Toscane een cursus geven?' vraagt Elena nadat ze een schrijfworkshop bij me heeft gevolgd.
'Nee,' zeg ik. 


Zeg ik echt nee tegen dit mooie aanbod? Ja. Want ik heb al een andere geschikte locatie, in Frankrijk. 
'Maar ik wil wel graag naar je stille schrijfretraite komen,' zeg ik.

En toen was het 2011, in Italië... 
Elena haalt mij op van het kleine stationnetje van Pietrasanta. Behendig rijdt Elena de berg op, haarspeldbocht na haarspeldbocht. Hoe hoger we komen, hoe meer uitzicht. De zee links, de bergen rechts. Naast de weg worden olijfbomen geplukt. Een kerkje hier en daar. Maar voor de rest rijden we vooral steeds verder van de bewoonde wereld. 


In mijn kamer staat een prachtig, metalen hemelbed. 'Daar sliep mijn oma vroeger,' zei Elena. Vanuit het bed kijk ik uit over de zee in de verte. Het huis lijkt wel een museum. Authentieke meubelen, robuuste pannen aan de muur, schilderijen van haar familie. Dit is niet zomaar een huis. Dit is een huis met geschiedenis.

Ik ben op een schrijversweek met twee andere schrijvers. Van eentje had ik een paar dagen geleden toevalligerwijs net de naam opgeschreven toen een goede vriendin haar aanraadde. En voila, daar zit ik opeens met haar aan tafel. In Italië. Wonderlijk.

Deze week zwijgen en schrijven we. Ik schrijf op verschillende plekken in de tuin. In de ligstoel. Of het terras tussen de schildpadden. Aan de kaptafel in mijn kamer. 

's Ochtends begeleid ik meditaties in het oude kapelletje, met wandschilderingen van heiligen en flakkerende kaarsen. 's Middags maak ik wandelingen de berg op, door het bos en heb ik af en toe adembenemende uitzichten over grijze kale bergpunten. 


We laveren in stilte over het smalle strand, langs zonnebadende en kletsende Italianen en drijven in de zee. Ik word steeds zouter, bruiner, organischer kan je wel zeggen.  Hoe rustiger ik word, hoe sneller ik schrijf. Het kost minder moeite hier, de woorden komen vanzelf. Ik maak een heel nieuw plan voor mijn ondertussen uitgegeven roman Fok. Er hangt hier schrijfenergie. Er is al zoveel op deze plek geschreven. Vooral nu Elena haar huis steeds minder als Bed en Breakfast en steeds meer als 'Il Bene' - een  locatie voor creatieve en bezielende cursussen - benut. 

'Wil je echt je cursus niet hier geven?' 

'Mmmm,' ik twijfel. 'Nee.' 

En in 2012 gingen we naar India...
Elena gaat mee op mijn schrijfreis naar India. We gaan naar het geboortedorp van mama-ji, de moeder des huizes. We staan op een vervallen binnenplaats. Elena is tot tranen toe geraakt, deze plek brengt haar naar haar geschiedenis. Dit overwoekerde pleintje omgeven door afgebladderde pilaren blijkt een klein stukje Italië in India te zijn. Ik wist: op een dag geef ik ook les in Toscane, dat huis is een stukje India in Italië, dat kan niet anders. 


En toen een paar jaar later in Nederland...
Het huis in Frankrijk waar ik vijf keer met plezier de cursus Top tot Teen heb gegeven is verkocht. Ik bel Elena. 'Volgend jaar wil ik graag komen.' 
'Ja,' zegt ze, 'ja!' 

Van 25 juni tot 2 juli 2016 geef ik de organische schrijfcursus Binnenste Buiten in Italië  Omdat dit een goed, organisch moment is om Ja te zeggen. Deze kleine, wonderlijke enclave in Toscane voelt als een perfecte plek om onszelf binnenste buiten te keren op papier. Kom je ook? Je zegt toch geen nee he?