maandag 20 september 2010

Come wonder with me

Soms download ik meditaties van mijn favoriete meditatielerares Jaya van haar website. Mijn computer zet het dan in de muzieklijst van I-tunes en zodra de gong het einde van de meditatie aangeeft, speelt de computer automatisch het volgende nummer af. Gelukkig komen niet meteen de Ramones of Madonna na Jaya, maar Jeff Alexander. Een componist waarvan ik niet wist dat ik daarvan muziek op mijn computer had staan.
Come wander with me
wordt gezongen door Bonnie Breecher en is tegenwoordig mijn favoriete apres-meditatie nummer.

He said
Come wander with me
away from this sad world

He came from the sunset, he came from the sea,
He came from my sorrow and can love only me


Terwijl ik nog in een open en zachte plek rond zweefde, leek het net alsof er een koor aan engelen voor mij was neergedaald. Al mijn cellen vulden zich met Wonder.

Na Jeff Alexander, bleek Jeff Buckley te komen. Door een loeiharde gitaar werd ik weer op aarde gezet. Maar de hemel bleef. Samen zongen we keihard HALLELUJA HALLELUJA.

zondag 19 september 2010

Ode aan Rutger Kopland

De oude dichter
staat op het podium
hij kan zijn eigen gedichten
niet meer lezen
bril op, bril af

Hij hoeft niets te zeggen
hij is zijn eigen
gedicht geworden

Het grijze haar, bruine jasje
de leesbril en zijn gemak
spreken over de onverschilligheid
van de wereld
en de overbodigheid
van zijn vragen

Op de trap kom ik hem tegen
tree voor tree treedt hij
zijn bekende nacht van de poezie in

Hij glimlacht
een gedicht in mij wakker

zondag 5 september 2010

Het wonder van Edinburgh

Kaart lezen in Edinburgh is lastig. Straten die elkaar op de kaart kruizen, blijken in werkelijkheid helemaal niet op elkaar aan te sluiten. De eerste dagen liepen we verwonderd en verdwaald rond. Totdat we er achter kwamen dat Edinburgh een derde dimensie heeft: die van de hoogte. (En de diepte dus). De stad groeide in de middeleeuwen al snel uit zijn voegen, maar uitbreiden in het horizontale vlak ging niet, dus gingen ze de hoogte in en bouwden ze een stad op de stad. Met als gevolg dat de ene weg nu soms honderden meters boven de andere weg ligt. En dat gebouwen af en toe wel 13 verdiepingen hoog zijn. De stad werd niet voor niets het Manhattan van de middeleeuwen genoemd.
Dus vanaf sommige wegen, bruggen zijn het eigenlijk, maar dan niet over water, maar over de stad, kijk je zo de geschiedenis in. Daaronder liggen de oudste straten, stenen, muren. Boven op een rij van fel geschildere boeken en curiosa winkeltjes loopt weer een nieuwe weg, met kerken en gebouwen uit een ander tijdperk.

Maar je kijkt niet alleen terug in de tijd, je kijkt ook in de fantasie. Daaronder, in die steegjes, komt het tovenaarswinkelgebied uit Harry Potter tot leven, inclusief het zwarte magie steegje. Op het station zweer ik perron 1,5 te zien en ik heb zelfs in de stoomtrein naar Zweinstein gezeten. (Echt waar!)
Harry Potter is op de bodem van Edinburgh geboren. We hebben een scone in The Elephant House gegeten, het cafee met uitzicht op het kasteel waar Rowling begonnen is aan het verhaal over Harry. Een nu veel te drukke en populaire plek, waar de dames wc volgekliederd is met leuzen als "Harry forever" en "Hermeline rules".

Edinburgh mengt feit en fictie. In deze stad komen personages tot leven en heb je niets aan kaartkennis en een kompas. Hier moet je de diepte in. Net zoals Alice door een diep konijnenhol een andere wereld in denderde, viel ik door de lagen van deze wonder-world-hoofdstad.

donderdag 2 september 2010

Wonder-world

Het thema 'wonder' brengt me meteen naar het ontstaan van mijn bedrijfsnaam 'wonder-word.'

Ik was net terug uit Australie. Het was winter, dat weet ik nog goed omdat ik net voor vertrek uit Sidney twee spijkerbroeken had gekocht om de Europse kou te doorstaan. In de achterzak van de tweedehandsbroek bleek in het pashokje net genoeg dollars te zitten om beide broeken te kopen.
In Harlingen Haven stond mijn moeder met een pasgekochte rode jas klaar, om aan te trekken over mijn tropenkleren. De hele wereld was wit, ik had net de laatste trein gehaald, hierna lag al het treinverkeer plat.
Ik trok in een van de kamertjes van het pension van mijn ouders op Terschelling. Ver weg van van de vaste wal. Ver weg van de geliefde waarmee ik door Australie had gereisd- eerst hoteldebotel verliefd. Maar na een week was al onze liefde opgegaan in de lange hete snelwegen en in de benauwde nachten in een veel te kleine achterbak vol muskieten. Na twee weken stond ik hem uit te zwaaien en bleef ik alleen achter in die vreemde stad Sidney - waar ik godzijdank werd opgevangen door twee kunstenaressen die ik een jaar daarvoor in Tibet had leren kennen. Maar dat terzijde.

Nu was ik op Terschelling. In een soort niemandsland. Ook de boten voeren niet meer. Mijn woning in Utrecht was nog onderverhuurd. Wat ik nog had waren mijn woorden. En die wilde ik delen. De schrijfsels die ik in mijn laatste eenzame week in de kleine cafeetjes van Sidney had geschreven. Een blog, ja dat wilde ik. En dat blog moest een naam hebben. Ik heb nog steeds het dagboekje waarin ik op dat grote tweepersoonsbed, met de verwarming hoog, allerlei invallen opschreef. Alles draaide om wonder. Dat woord was het centrum. Mijn woorden waren een soort wonder. Dat ze bleven stromen in een tijd dat alles bevroren leek - mijn hart, de zee, de spoorlijnen.

Wonder-word. Engels omdat ik nog half in Australie zat. En mijn schrijven als iets voelt waarmee ik naar de wereld uitreik. Naar mijn Australische vriendinnen, naar eenzaam Sidney, naar het vleugje Tibet dat ik daar weer terug vond, en ook naar Utrecht. Wonder-word als houvast in wonder-world.

woensdag 1 september 2010

Wondermaand

September-thema: wonder.

Verwonderen. Wonderwoorden. Wonderen. Bewonderen. Wonderlijk. Wonderzaam. Wonderwaar. Wonderbaarlijk. Verwonder mij, verwonder jou. Wonderwolk.

Net voor mijn beeldscherm daalt een kleine spin neer. Uit het niets, aan niets, in het niets. Een wonderlijk beestje dat in het luchtledige hangt. Dat soort wonderen dus - in september.