donderdag 29 december 2011

Transitie 10: Vis en flamingo's


Afgelopen maandag, toen ik het dorp bezocht waar ik ben opgegroeid, realiseerde ik me dat ik ben opgegroeid in een transitiegebied.

Bedijking
Vroeger lag mijn dorp aan de zoute zee. Maar na het leggen van een dijk eind jaren zestig lag het opeens aan een zoet meer. Daarmee was het eeuwenoude vissersdorp in een klap geen vissersdorp meer.

Door een transitie in ruimte, een verandering in het landschap - ontstond er een transitie in structuur - in economie. In het ingedijkte gebied kon je geen enkele schol of garnaal meer vinden.

Vissers raakten werkeloos of moesten van elders varen. Daardoor vond er ook een sociale transitie plaats - het van leven bruisende dorp kakte in en de havens liepen leeg.

Drooglegging
Iets soortgelijks gebeurde er met mij. Als klein meisje woonden mijn familie en ik op een zeilschip en zwalkten we vrij over de wadden. Toen mijn broertje en ik naar school moesten en mijn ouders werk zochten, kochten ze een huis in dat vissersdorp zonder vis.

Het land lag er hard en onbeweeglijk onder mijn voeten. Ik hoorde geen golven meer breken en proefde geen zout op mijn lippen. De bakstenen van het huis lagen er in tegenstelling tot het klotsende schip, roerloos en stil bij.

Ik voelde mij als een ingedijkte zee. Waar was het zout? Dat wat eerst bewoog en onderhevig was aan eb en vloed, lag opeens stil.

Flamingo’s
Maar ondertussen ontwikkelde de natuur in het ingedijkte gebied zich. Toen ik er met kerst doorheen reed zag ik voor het eerst hoezeer mijn geboortegrond op een uiterwaarde lijkt. Het ligt als een buffer tussen de zoute zee enerzijds en de akkerlanden anderzijds. Net als hier aan de Lek groeit er een grote hoeveelheid riet, die goudgeel oplichtte in de lage winterzon. De ganzen trokken gakkend over. Op de vochtige grond liepen langharige buffels.
Ik herinner me dat hier regelmatig groepen flamingo’s landden. Het was een vreemd beeld, deze exotische dieren die als grutto’s in de slik scharrelden en stokstijf op hun poot stonden. Uren kon ik er naar kijken.

Nieuwe structuur
Mede dankzij mijn ondernemende ouders en doordat het ingepolderde landschap als een uniek natuurgebied erkend werd, veranderde het lege vissersdorp in de jaren tachtig langzaam in een opkomend toeristisch centrum. Dat ging niet vanzelf. In het dorp bestond veel weerstand tegen verandering. Achter de dijk mopperden de oude bewoners op al dat ‘vrumd volk’ dat hun dorp overspoelde.

Maar de natuur trok zich daar niets van aan. Een transitiegebied is vrij van tradities. Er is hier ruimte voor iets nieuws. Iets nieuws dat niemand kan voorspellen of sturen. Dat ontstaat uit zichzelf. En door het jarenlang met rust te laten ontstaat er een nieuwe natuur waar zoiets bizars als een flamingo kan landen.

Brak van binnen
Ik was al meer dan vijftien jaar niet in dit dorp geweest. En doordat er zoveel tijd overheen was gegaan, heeft zich ook in mij een nieuw landschap kunnen ontwikkelen.

Lang voelde ik weerstand om terug te keren naar deze van zout verstoken plek. Ik had verwacht gillend weer uit dat dorp te rennen. Maar toen ik op de dijk stond, werd ik geraakt door het prachtige uitzicht. En door de opvallende overeenkomst met mijn huidig onderkomen aan de Lek. Ik vergat niet meteen alle pijnlijke dingen die plaats hadden gevonden in dat dorp waar ik niet thuis hoorde, maar ik zag ook het rietland van Hasse Simonsdochter en hoorde elfen fluisteren. Ik zag een plek waar vreemde vogels, zoals mijn familie en ik, ook kunnen landen.

Ik ben van binnen brak geworden. Ik ben niet of zoet of zout. Ik ben niet meer of een vrij schipperskind of een raar importmeisje. Er ligt daar nog een heel gebied tussen in. Een gebied waar ik allebei en geen van beiden kan zijn. Ik ben over de dijk van mijn selectieve geheugen gestapt, in een transitiegebied waar nieuwe verhalen groeien.
Zonder zoute vis, maar met roze flamingo‘s.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten