donderdag 11 november 2010

Land

Een week later. En het blijkt toch niet zo simpel te zijn. Een boek in een maand schrijven.

Dat inzicht blijken meer mensen te hebben die meedoen aan de NaNoWriMo. Vandaag vond ik een peptalk in mijn inbox, waarin stond dat ik de moed niet moest opgeven. De tweede week staat als de moeilijkste week bekend. 'It tests us, asking, "You don't really need to write this novel right now, do you?'

Ook ik werd uitgedaagd om te stoppen. Ik was in een scene beland, waar ik liever niet wilde zijn. Een scene op land. Als ik over de zee schrijf, komen mijn woorden er als een denderende herfststorm uit. Maar op land hebben mijn woorden weerstand. Als ik dat dorp in moet, dan stokken mijn zinnen. Woorden ondervinden wrijving op klei.

De tweede week brengt me naar een laag in het verhaal waar ik al tijden om heen schrijf. Maar nu dit boek in een maand af moet zijn, moet ik met de billen bloot. Moet ik dat kleine kamertje met die tiran in. Moet ik vechten, zwijgen, liegen. Er moeten dingen mis gaan. Schuren. Want dat geeft een verhaal vooruitgang.

Ik doe de was, ik geef les, ik bel - en schrijf steeds minder.

Maar er ontstaat ook langzaam een inzicht. Dat ik dat land nodig heb. Een verhaal vol water, wordt een saai, kabbelend, tja waterig, verhaal.
Mijn woorden hebben land nodig - waarop ze breken kunnen. Zodat mijn verhaal branding krijgt. Rollende golven, brekende koppen.

Daarom zit ik hier nog steeds - met twee voeten op de aarde - midden in de nacht- te schrijven. De tweede week is een test. En ik zal 'm doorstaan.

1 opmerking: